We zijn geneigd onszelf te beoordelen op onze intenties, terwijl we anderen beoordelen op gedrag. Iemands intentie (wat hij of zij van plan is te doen) en iemands gedrag (wat hij of zij werkelijk doet) kan in praktijk uiteen lopen. Zo kan iemand de intentie hebben een ander een compliment te maken (ben je afgevallen?) en straalt in gedrag een oordeel uit (eerder was je te dik).

Onze eigen intenties

We zijn heel goed in staat om onze eigen gedragingen te verbinden aan onze intenties. Zodra jij wordt aangesproken door iemand uit je omgeving, is je eerste reflex om uit te leggen wat je met je gedrag bedoelde (je intentie). De ander kan dit weliswaar als smoesje ervaren, maar voor jou is op dat moment volkomen duidelijk waarom je deed wat je deed en dat je bedoelingen goed waren.

Voorbeeld

Je wilt een collega trakteren op koffie, maar je bent je portemonnee vergeten. Je belooft dat jij de volgende keer de koffie betaald. Als het moment daar is, heb je geen kleingeld meer en kun je weer niet trakteren. Je geloofwaardigheid zal hierdoor dalen. En dat terwijl je voor je gevoel 100% oprecht bent in je intentie om de koffie te betalen, alleen is het er praktisch niet van gekomen.

Intenties van anderen

Waar het mis gaat, is dat we bij onszelf wél kijken naar onze intentie, maar dat bij de beoordeling van de ander een stuk lastiger vinden. Met als gevolg dat we naar onszelf toe een stuk milder zijn. Niet gek, want van jezelf weet je precies wat je werkelijke bedoeling was. Maar bij die ander maak je slechts een inschatting. Die inschatting kan zowel positief als negatief zijn en is vaak afhankelijk van hoe je naar die ander kijkt. Heb je een goede relatie met iemand, dan ben je meer geneigd om op zoek te gaan naar de intentie van die ander of ga je er zelfs op voorhand vanuit dat deze positief zal zijn. Maar is de relatie minder goed, dan wordt het een stuk lastiger. Het vraagt van jezelf om voorbij het waarneembare gedrag te kijken.

Voorbeeld

Een apotheker besluit haar assistenten uit de brand te helpen op het moment dat het druk is in de apotheek. De assistenten schieten er niets mee op (de apotheker weet niet waar alles staat en gooit de werkwijze volledig overhoop). Ze voelen zich gecontroleerd omdat de apotheker zoveel – in hun ogen kritische – vragen stelt. De intentie van de apotheker was om de assistenten te steunen in drukke tijden. De indruk van de assistenten is dat de apotheker zich bemoeit met zaken die haar niet aangaan.

Ga uit van goede intenties

Tussen intentie en gedrag kan dus een gigantisch verschil zitten. Als je op zoek gaat naar de intentie van de ander, kan je dat leiden tot een betere samenwerking. Als je iemand aanspreekt op gedrag, bedenk je dan dat hij of zij een positieve intentie heeft.

Tip

Vraag openlijk naar iemands bedoeling. Bijvoorbeeld door te vragen: wat heb je hiermee bedoelt? Of welk effect had je voor ogen? Open vragen zijn altijd beter dan gesloten vragen. Als je vervolgens geen positief antwoord krijgt, ben je nog niet bij de intentie van de persoon. Je doet er in dat geval goed aan om door te vragen. Let daarbij op dat deze vragen vrij zijn van oordeel (is het niet zo dat jij eigenlijk….?)

Wees je ook bewust van je eigen gedrag. Mensen in je je omgeving kijken – net als jou- niet altijd naar je bedoelingen, maar naar wat je daadwerkelijk doet. Als je niet doet wat je zegt, gaat dit ten koste van je geloofwaardigheid. Vaak is er sprake van een gebrek aan vaardigheid (je weet je intentie niet goed over de bühne te brengen) of er ontstaan barrières. Je begon goed, maar er kwamen onderbrekingen in het werk, of een ander reageerde anders dan je had ingeschat. Hoe meer jouw intenties overeenkomen met specifiek daarbij passend gedrag en je deze expliciet weet te maken, hoe effectiever je blijkt te zijn in je communicatie.

Tip

Bij een volgende situatie waarin je niet bereikt wat je voor ogen had, sta dan eens stil bij je eigen gedrag. Wat deed je om te krijgen wat je wilde? Welk gedrag toonde je om dat voor elkaar te krijgen? Vraag je vervolgens af hoe dit mogelijk door de ander is geïnterpreteerd. Wat zou jij de volgende keer anders kunnen doen om toch je doel te bereiken?