Ik nam deel aan een bijeenkomst waarineen Nederlands poolexpeditielid een lezing hield. Hij vertelde over de lessen die hij getrokken had uit zijn expeditie. Hij kwam erachter dat in de praktijk er meerdere wegen zijn die naar Rome leiden. De Noordpool bestaat uit ijsschotsen. Deze ijsschotsen liggen los en verplaatsen zich redelijk snel. Stel dat je stil zou blijven staan, dan sta je na een uur op een andere breedtegraad. De expeditieleden waren erop gebrand zo efficiënt mogelijk te lopen. Het team kreeg daar onderling discussie over. De één was van mening dat lopen in één rechte lijn de meeste korte en daarmee ook de snelste manier was. De ander dacht dat – door te meanderen tussen de ijsschotsen je weliswaar een langere afstand liep – maar gecompenseerd werd door het feit dat je sneller kon lopen. Er was nog een expeditielid die de precieze verschuiving van ijsschotsen wilde meenemen in de looproute. Daarmee waren er drie uiteenlopende aanpakken. De groep besloot elke aanpak te testen. Het verassende resultaat was dat iedere aanpak – na een uur lopen – op werkelijk exact dezelfde afgelegde afstand uitkwam! Een aantal anekdotes uit zijn expeditie zijn mij na afloop van de bijeenkomst bijgebleven.

1. Benut verschillen!

Een daarvan was dat hij vertelde dat de expeditieleden met sleetjes hun spullen achter zich aantrokken. Het gewicht van de sleetjes werd dagelijks tot de gram nauwkeurig gewogen en gelijkwaardig verdeeld. In de groep bevond zich één expeditielid die over aanzienlijk meer kracht en conditie beschikte dan de rest. Hij liep constant voor de groep uit en keek menigmaal achter zich, om geërgerd vast te stellen dat de groep zijn tempo niet kon bijhouden. Andersom liep de groep op de top van hun kunnen en zagen voor zich uit een man lopen die deze fysieke beproeving kennelijk op zijn sloffen deed. Dit kwam ieders moraal niet ten goede. Het heeft dagen geduurd voordat een van de expeditieleden tot het besef kwam dat ze totaal de verkeerde insteek hadden gekozen. Een eerlijke verdeling van spullen bleek geen eerlijke verdeling over de krachten te zijn. Wat de groep moest doen was het gewicht van hun sleetjes verminderen en deze toevoegen aan de snelle man. Doordat zijn slee zwaarder werd, werd de prestatie van de groep weer gelijk aan elkaar. Dit pakte veel beter uit voor de groepsmoraal.

Wat daaruit te leren valt is dat wij in het bedrijfsleven – en waarschijnlijk ook in ons persoonlijke leven – voortdurend bezig zijn verschillen tussen mensen op te heffen. Denkend dat wij daarmee eerlijk handelen. De begrippen eerlijk en gelijk halen we voortdurend door elkaar. Maar juist door het benutten van onderlinge verschillen (niet gelijk), kunnen kwaliteiten beter tot hun recht komen (wel eerlijk).

2. Zeggen wat er gezegd moet worden

Een andere anekdote die verteld werd, was dat de expeditieleden voor hun vertrek regelmatig bij elkaar kwamen op een landgoed om hun verwachtingen over de expeditie in lijn te brengen. In die tijd was er één expeditielid die optrad als woordvoerder richting de pers. En steeds meer ontstond bij buitenstaanders het beeld dat deze persoon tevens expeditieleider was. In een van de bijeenkomsten op het landgoed werd door één van de expeditieleden de knuppel in het hoenderhok gegooid. Hij zei; ik merk dat het bijna vanzelfsprekend is dat jij onze expeditieleider wordt. En ik weet niet of jij wel de beste expeditieleider bent. Vervolgens ontstonden verhitte discussies en verwijten en het duurde even eer het agendapunt van de te benoemen expeditieleider van de agenda kon worden gestreept. Maar ondanks deze zware dobber waren de expeditieleden dankbaar dat zij dit gesprek vóór de expeditie hadden gevoerd. Dat had anders de hele expeditie in gevaar kunnen brengen. Wat mij in deze anekdote fascineerde was dat deze topsporters heel goed begrijpen dat hun onderlinge verbondenheid, of het ontbreken daarvan, hun prestatie zou beïnvloeden.

En hoe vaak doen wij dit nu in organisaties?

Zelfs met een duidelijk doel voor ogen, blijven de condities om tot dat doel te komen vaak onbesproken.

Het voorbeeld laat zien dat hetgeen gezegd moet worden, ook daadwerkelijk op tafel moet komen. En dat vraagt om durf. Het lef om – indien nodig – constructief te escaleren. Ik zou het in elk geval graag wat vaker in organisaties terug willen zien. Dat mensen zich vrij genoeg voelen om goed gedoseerd en professioneel het conflict met elkaar aan te gaan.

3. Meerdere scenario’s zijn goed

De laatste anekdote die mij is bijgebleven is dat er ouderwets gezegd ‘meerdere wegen zijn die naar Rome leiden’. Het expeditielid legde uit dat de noordpool bestaat uit ijsschotsen. Deze ijsschotsen liggen los en verplaatsen zich redelijk snel. Dus, stel dat je stil zou blijven staan, dan sta je na een uur op een andere breedtegraad. De expeditieleden waren erop gebrand zo efficiënt mogelijk te lopen. Het team kreeg daar onderling discussie over. De een was van mening dat lopen in één rechte lijn de meeste korte en daarmee ook de snelste manier was. De ander dacht dat – door te meanderen tussen de ijsschotsen – je weliswaar een langere afstand liep – maar wat gecompenseerd werd door het feit dat je sneller kon lopen. En er was nog een expeditielid die de precieze verschuiving van ijsschotsen wilde meenemen in de looproute. Daarmee waren er drie uiteenlopen aanpakken van lopen. De groep besloot daarop elke aanpak te testen. Het verassende resultaat was dat iedere aanpak – na een uur lopen – op werkelijk exact dezelfde afgelegde afstand uitkwam!

We steken vaak veel energie in uitzoeken wat de beste manier is om een doel te bereiken. En vaak zijn we ervan overtuigd dat onze eigen manier de beste is. De vraag is of dit daadwerkelijk zo belangrijk is. Zodra je stopt met elkaar overtuigen en het gewoon eens gaat proberen kom je er ook. Bedenk eens wat een rust het je kan opleveren wanneer je beseft dat er meerdere aanpakken mogelijk zijn en je de discussie niet per se hoeft te winnen aangezien er niets te verliezen valt.